|
||||||||
Wat kan een mens toch geluk hebben in ’t leven! Ik bedoel maar: er wordt mij nu gevraagd iets te schrijven over deze plaat en het toeval wil dat ik ze twee keer in een half jaar tijd live aan het werk zag in ons eigen apenlandje, met voor we Covid-gewijs een beetje vleugellam geslagen werden. Ik ken de band dus en ik (her)ken zelfs al de nummers, die op deze heerlijke plaat staan. Vocale kunst op bijzonder hoog niveau dus en toch, bij de twee live optredens, die ik van de zes zag, werd er ook stevig gedanst, wat dus betekent dat de muziek van de zes naast vocaal indrukwekkend, ook behoorlijk aanstekelijk op de beenspieren inwerkt. Ik denk dat dàt dan weer te maken heeft met het feit dat ze in het Occitaans zingen, een taal die je, mits enigen kennis van het Frans nog enigzins begrijpt, maar die vooral dat onweerstaanbare Franse sfeertje oproept, dat bijvoorbeeld ook Le Cor de la Plana telkens weer wist op te roepen. De Occitaanse polyphonie heeft niet zomaar de reputatie gekregen, die ze vandaag heeft: generaties lang werd ze doorgegeven en evolueerde ze mee met de rest van de wereld, maar wel met behoud van de eigen, ietwat brute poëzie, waarin voortdurend heen en weer gereisd wordt tussen zijdezacht en indrukwekkend hard en luid. Dat heeft te maken met de ritmische patronen, die hypnotiseren en bezweren, betoveren en vervoeren. Het leven van alledag in de regio waar de zes vandaan komen, vertoont dezelfde kenmerken: de zon schijnt er vaak en maakt alles warm en licht, maar tegelijk is het er voor sommigen ook erg hard, wegens de ruwe landschappen, de bij momenten doorwegende eenzaamheid en de ietwat bekrompen leefwereld waarin je opgroeit, zonder al te veel uitzicht op ontsnappingsroutes. Ik kan niet genoeg herhalen hoe indrukwekkend deze plaat klinkt: bij momenten leiden ze je net niet naar de trance, soms klinken ze zelfs punky maar vooral is dit een weldadig, warm bad, waarin je als luisteraar met veel genoegen een uur lang ondergedompeld wordt. Al duurt de plaat net geen uur, ze bevat slechts acht nummers, waarvan de titelsong de twaalf minuten benadert en “La Liseta” zelfs naar de veertien minuten neigt. En dat allemaal zonder ook maar één seconde te vervelen. Dat kan alleen bij een machtige plaat, die me doet hopen dat dit zestal binnenkort weer eens onze richting uitkomt. (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||